donderdag 17 juli 2008

All kinds of everything

Dames en heren, op deze laatste dag in Peru moet ik toch nog een aantal verhaaltjes vertellen.

1/ In Huaraz ben ik samen met Yuri en John Paul omhoog gestapt naar de ruines van Wilcawain. De ruines zijn niets opzienbarend, de tocht ernaar toe compenseert alles. Op die tocht kwamen we onder andere gigantische rotsblokken tegen, restanten van de zware aardbevingen. Gezien die echt te groot waren om te verslepen, bouwden de mensen hun huizen er gewoon rond.


2/ In Arequipa stapte ik een klein museum binnen waar ik een rondleiding kreeg van een jonge dame. Wat ik hier aanhoorde, vond ik fenomenaal. In één van de kamers hing het vol schilderijen. Een doodgewone gallerij zou je denken. Zou je denken, tot je de uitleg hoort. Deze schilderijen waren bijbeltaferelen. Nog niets bijzonders... maar onrealistisch. Kleine vooruitleg. Toen de Spanjaarden in Cusco aanmeerden, ondervonden zij al gauw een taalbarrière, want in het Zuiden spraken ze Quechua en Aymare (in sommige gebieden nog steeds trouwens). Hoe konden ze die 'wilden' nu bekeren tot het christendom. Ze observeerden de volkeren en bedachten dat kunst een universele taal was. Sluw als een vos lieten ze de School van Cusco bijbelse taferelen schilderen met herkenbare stamelementen. Op het ene schilderij zag ik een conquistador die Mozes, met op zijn schouder de stenen tabletten met de tien geboden, de weg toonde naar het dorp verderop. Een dorp dat bestond uit de welgekende indianententen. Op een ander schilderij was Maria afgebeel, maar dan in de vorm van een berg omdat Inca's de berg als een god beschouwden. En meer...

3/De laatste stad die ik aandeed in de Heilige Incavallei was Pisac. En rarara, kom ik knal voor de festiviteiten van het feest van de patroonheilige Virgen de Carmen. Ik kreeg een kamer met balkon dat uitzag op de Plaza, wat uiteraard heel plezant was tot het nacht werd :-).
Ik zag levende kiekens gespannen aan een koord tussen twee palen bengelen tot ruiters haar probeerden te pakken zoals de flos op de kermis 'uit den tijd'. Ik zag een snoepkar die rondreed en snoepen en sinaasappels gooide zoals ze bij ons spekken gooien vanop de carnavalkar. En ik zag een sketch: een conquistador trok een ezel voort met achteraan een Inca-bewoner. Hilarisch vonden ze dat.

En meer....

a/ Een bloem in de hoed van de vrouw wil zeggen dat ze de huwbare leeftijd bereikt heeft en op zoek is.
b/ De 'Tunnel van de Poema' in de ruines van Pisac is inderdaad heel smal en laag bij de grond, wat volgens archeologen aantoonde dat de Inca-mannen max 1,52 m maten en de vrouwen 1,45 m. Maar je zou die treden eens moeten doen jong. Dat is voor reuzen!
c/ Op de daken van de huizen in de Inca-vallei staan twee stieren met tussen hen in een kruis: Teken van bescherming. Weg boze geesten en gedachten.